Voer eerder in de opleidingsketen een extra selectie in. En laat dan meteen een passend aantal masterstudenten doorstromen in de Gz-opleiding. Deze uitwerking van het ‘model van logistieke aansluiting’ (MLA) is één van de maatregelen die de Opleidingsraad aan het veld adviseert om de aansluiting te verbeteren tussen de psychologische en pedagogische masters en de Gz-opleiding. De conclusies zijn begin november naar het ministerie van VWS gestuurd.
“Gemiddeld wachten studenten vijf jaar op een felbegeerde opleidingsplek. En dan nog komt lang niet iedereen in opleiding, omdat er veel minder opleidingsplaatsen zijn dan wachtenden. Op dit moment stromen er jaarlijks ongeveer 2200 masterstudenten uit en zijn er nu ruim 800 opleidingsplaatsen te vergeven. Die discrepantie, daar willen we van af. Op verzoek van de Opleidingsraad is een projectgroep opgericht die verschillende modellen heeft onderzocht”, vertelt Anneloes van Baar, lid van de Opleidingsraad, hoogleraar Pedagogische Wetenschappen en Gz-hoofdopleider Kind & Jeugd.
Zorgvuldige afweging
De projectgroep bestond uit zo’n vijftien vertegenwoordigers van de Gz-hoofdopleiders, de opleidingsinstellingen, de praktijkinstellingen en van de conventen van hoogleraren. Kortom: de volledige opleidingsketen voor Gz-psychologen. Op allerlei manieren heeft de werkgroep ook nog om input van andere betrokkenen gevraagd. “Het is enorm belangrijk om draagvlak te krijgen voor de voorgestelde veranderingen, omdat elke opleiding ermee te maken krijgt.” Naast een invitational conference en gesprekken in verschillende gremia heeft de Opleidingsraad onlangs nog een extra consultatieronde gehouden om feedback op het conceptvoorstel te krijgen. Ook de input van cliënten/patiënten is meegenomen, onder andere via de vertegenwoordiging van patiëntenvereniging MIND in de Opleidingsraad.
Directe aansluiting
Het model waarvoor de Opleidingsraad in deze fase heeft gekozen is het ‘model van directe logistieke aansluiting’. Daarmee komt er voor masters een eind aan het jarenlange wachten en verbetert de doorstroming naar de specialistische opleidingen. Van Baar: “We adviseren onder meer om al bij de instroom van studenten voor de masters een selectie te laten plaatsvinden. Dan gaat het om een ruime selectie, want niet iedere student haalt de master of wil de Gz-opleiding daadwerkelijk gaan doen. We adviseren dus om niet alleen bij de instroom voor de Gz-opleiding te selecteren, maar ook eerder in de opleidingsketen, na de bachelor-fase. Op dat moment proberen we te borgen dat aankomend masterstudenten de beoogde motivatie hebben voor het zorgwerkveld en ook oog hebben voor de wetenschappelijke basis van ons vak.”
Inhaalslag
Van Baar noemt de voorgestelde maatregelen “een langverwachte inhaalslag om een betere, soepelere en efficiëntere aansluiting te creëren tussen de verschillende fases van het uiteindelijke BIG-opleidingstraject”. Voor de psychologische en pedagogische zorg is een goede aansluiting van grote waarde, zegt Van Baar: “Er is een groot tekort aan BIG-geregistreerde Gz-psychologen en klinisch (neuro-)psychologen. Daardoor wordt de zorg soms uitgevoerd door mensen die daar simpelweg niet de juiste opleiding voor hebben gehad. Met de beste bedoelingen, dat weet ik zeker. Het werk moet immers toch gedaan worden. Maar het is natuurlijk een ongewenste situatie. We willen daar met z’n allen een structureel betere organisatie voor hebben, want een goede opleiding borgt de kwaliteit van zorg.”
Goede ramingen
Van Baar vult aan: “Een goede opleiding betekent ook: voldoende mensen opleiden om voldoende goed opgeleide zorgverleners te hebben. Hoewel dat niet direct binnen de scope van de Opleidingsraad, pleiten wij dan ook voor verruiming van de ramingen van de benodigde opleidingsplaatsen. Het gaat bij goed opleiden zowel om de kwaliteit als om de kwantiteit die nodig is.”
Voor dit model zijn, vergeleken met andere onderzochte modellen, de minste wijzigingen in de opleidingsketen nodig. Van Baar: “Toch heb je het natuurlijk over flinke veranderingen. Extra selectierondes invoeren doe je niet zomaar, dan wil je eerst weten waar je precies op selecteert, wat je met elkaar belangrijk vindt. En welk aanbod doe je als universiteit aan de bachelor-studenten die niet in aanmerking komen voor de masters? Dat vergt nog wel wat uitwerking. Ook voor de praktijkopleidingsinstellingen verandert er wel wat: zij moeten opleidingsplaatsen gaan toewijzen op grond van dit model. Dat betekent onder meer dat de mensen die in opleiding komen gemiddeld genomen jonger zijn dan op dit moment. Mogelijk behelst dat een intensievere vorm van begeleiding en supervisie.”
Samen verder komen
De Opleidingsraad adviseert VWS om een taskforce in te stellen die de aanbevelingen verder gaat uitwerken in een praktisch veranderplan. Als het ministerie de voorgestelde aanpak wil ondersteunen zal de uitwerking circa drie jaar vergen, verwacht Van Baar. “Voordat deze nieuwe aanpak is ingeburgerd zijn we, met de overgangsregelingen die ongetwijfeld gaan komen, wel een jaar of vijf verder.” Van Baar is enthousiast over het verloop tot nu toe. “In de projectgroep bracht ieder lid de ideeën van zijn of haar achterban goed in, maar waren we met elkaar vooral gericht op ‘samen verder zien te komen’. Over belangrijke aandachtspunten zullen we nog discussies moeten gaan voeren en dat is ook prima. De opleidingsketen moeten we samen goed vormgeven. We hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen en dat is een belangrijke eerste stap in de goede richting.”
Lees de adviezen van de Opleidingsraad:
Aansluiting Master – Gz Opleiding
Visie op opleiden in 2030