De echte pijnpunten moeten op tafel komen

Datum

Interview met Karin Leferink

Voorzitter projectgroep Governance & Samenwerkingsverbanden

Karin Leferink is lid van de Raad van bestuur van IJsselheem en voor APV voorzitter van de projectgroep Governance & Samenwerkingsverbanden. Ze is sinds de start van Fase 2 aan boord en vertegenwoordigt de werkgeverskant namens ActiZ en VGN binnen de ouderen- en gehandicaptenzorg in het programma.

‘Hoe ik er toe ben gekomen om aan dit programma deel te nemen? Dat is eigenlijk vrij simpel’, vertelt Karin. ‘Laat ik bij het begin beginnen, ik ben van huis uit verpleegkundige en destijds heb ik gedacht dat ik dat 40 jaar zou blijven. Dat is niet gelukt. Dat komt vooral doordat het niet in mijn karakter zit om me niet te bemoeien met dingen waarvan ik denk: het kan ook wel een beetje anders. Mijn loopbaan kenmerkt zich van individueel aan het bed, van individuele cliënt naar patiëntengroepen, naar groepen professionals die weer voor die groepen patiënten dingen doen. Zowel in de eerste lijn als in het ziekenhuis’ vertelt Karin.

‘Na jaren in het ziekenhuis te hebben gewerkt in ondersteunende bestuurlijke functies ben ik weer de langdurige zorg in gegaan, eerst in de Achterhoek en nu sinds een jaar of vijf in Zwolle en omgeving. Ik woon in Twente. Heel centraal in Europa zeg ik altijd’ zegt Karin met een knipoog. ‘Ik ben getrouwd met Frank en we hebben samen drie kinderen. Mijn twee schapen hebben net lammetjes op de wereld gezet. Daar word ik heel blij van.’

Niets van psychologie

‘Ik wist helemaal niet van het bestaan van APV, Fase 1 is volledig langs mij heen gegaan. IJsselheem is wel opleider voor diverse opleidingen, ook voor GZ-psychologen. We hebben ook een grote vakgroep psychologie, met veel masterpsychologen. In de ouderen- en gehandicaptenzorg zie je sowieso dat masterpsychologen een goede rol kunnen spelen in de zorg. Vaak gaat het bijvoorbeeld om observeren, gedragsadvies, ondersteuning van zorg- en begeleidingsteams en niet zozeer om het behandelen. Vanuit APV kwam de roep om iemand die de werkgevers vertegenwoordigt en ik werd benaderd. Maar ik weet eigenlijk niks van psychologie. Ik vond het heel spannend, want ik dacht altijd die kunnen helemaal door me heen kijken en die vinden daar van alles van. Maar dat viel gelukkig reuze mee’, lacht Karin.

Governance en samenwerken

‘De projectgroep (Governance & Samenwerkingsverbanden) past heel erg bij waar ik in het dagelijks leven ook mee bezig ben: het organiseren vanuit goede governance-uitgangspunten. Ik zie dat de beroepsgroep van GZ-psychologen, in de ouderenzorg maar ook in de verstandelijk gehandicaptenzorg een steeds grotere rol krijgt als regiebehandelaar, of een steeds grotere rol zou moeten krijgen. En dat helpen stimuleren door een versterking van het opleidingsprofiel waar APV aan werkt, vind ik eigenlijk wel hartstikke leuk. Dus zo ben ik het gaan doen’.

Veel kennis

‘Ik ben echt onder de indruk van al die hoogopgeleide mensen die aan dit programma en in onze projectgroep meewerken. Er is veel kennis en het zijn toegankelijke mensen. Ik ben er open over dat ik van de inhoud minder – en inmiddels steeds meer – weet maar ik weet ook wat voor toegevoegde waarde APV in onze branche heeft en hoe belangrijk het is. Dus ik wil graag meedenken, maar gun me ook af en toe nog even de tijd om te snappen wat nou bijvoorbeeld het verschil is tussen de p-opleider, praktijkopleider en werkbegeleider. ’

Pijnpunten op tafel

‘Wat ik zie is een soort van verlangen om meer eenduidigheid te krijgen in die psychologische vervolg opleidingen zonder dat het een soort eenheidsworst wordt. Wat ik ook wel heel erg leuk vind van deze groep is dat – en dat hebben we ook afgesproken – de echte pijnpunten op tafel moeten komen. Want waar we het ongeveer over eens zijn kun je veel tijd aan besteden. Maar dan laat het je afdwalen van de punten waarvan je misschien wel diametraal tegenover elkaar staat. Ik ben van de pijn opzoeken en ik merk in deze projectgroep dat dat heel goed landt. Dat is mijn aanpak.’

Behoefte aan samenwerking

‘Of ik zie dat er grote behoefte is aan structuur en de samenwerking die we voor ogen hebben met APV? Ik denk dat het belangrijkste is om in de huidige arbeidsmarkt vooral te kijken naar hoe we ervoor kunnen zorgen dat we hoogopgeleide professionals voldoende beschikbaar houden voor de vraag die er is in de samenleving. APV kan daar een bijdrage aan leveren. Dat is eigenlijk wel een beetje de hoofdmoot.’

Draagvlak

‘Wat ik merk is dat er in Fase 1 binnen de huidige branches en opleidingsinstituten veel is gecommuniceerd over het programma. In Fase 2 kunnen we daardoor makkelijker doorpakken op de inhoud. Het kost moeite om het programma een beetje te doorgronden. Ik vind de methodiek om met gezette tijden vanuit de projectgroep je eigen achterban te informeren over wat er speelt, leeft en wat de ontwikkeling ongeveer is, een hele goede zet.
Ik denk ook dat als de uitwerkingen wat verder zijn het goed gaat helpen om met focusgroepen te gaan werken. Het verwachtingsmanagement daarin is wel van belang. Wat is niet onderhandelbaar? Of wat is überhaupt niet bediscussieerbaar? Vanuit de opdracht voor Fase 2 zijn sommige zaken al gepasseerd. Ik denk dat we daar gewoon ook het eerlijke verhaal over moeten vertellen.’

Wederzijdse afhankelijkheid

‘Hoe we onderling afstemmen tussen de projectgroepen? Ik heb met de inhoudelijke projectgroep PPV (Professionalisering Psychologische Vervolgopleidingen) onlangs afgesproken om goed contact te houden. De projectgroep PPV gaat bijvoorbeeld de uitwerking maken waar wij de organiseerbaarheid bij gaan vinden en bedenken. Er is een soort van volgordelijkheid en wederzijdse afhankelijkheid. Het is juist fijn dat het is verdeeld over twee projectgroepen zodat je af en toe kunt uitzoomen. Het kan best dat je omwille van het te organiseren toch aan de projectgroep van de inhoud gaat vragen: kan dit toch nog een tandje meer naar links of naar rechts? Dat gesprek gaan we zo nodig in de komende tijd houden.’

Merkbaarheid

‘Wanneer het echt merkbaar gaat worden of wanneer er dingen gaan veranderen? Ik denk dat de eerste verandering in de opleiding merkbaar zal zijn. Dat de student na zijn masteropleiding direct de vervolgopleiding ingaat en daarna gevraagd wordt om nog verder te vervolgen. Het tweede is dat als wij het opleiden allemaal in samenwerkingsverbanden gaan doen er een formaliseringsslag gaat komen op wat er al is. In ieder geval zal er een soort kwaliteitsvraag vanuit dit programma worden ontwikkeld. Waarmee er ook een zekere voorspelbaarheid van de uitkomst komt. Daar hou ik van’ lacht Karin.

‘En een derde is dat erover gesproken wordt om het werkgeverschap van de GZ-psycholoog in opleiding elders te beleggen, in een regionaal samenwerkingsverband of misschien helemaal landelijk, wat ook iets betekent in de relatie met de organisatie. Dan kan je het hebben over een hiërarchische werkgevers relatie, maar ook over een functionele relatie. Waar het om gaat is dat je daar iets over wil kunnen zeggen. Als daartoe besloten wordt gaan we dat merken.’

Voortrekker

‘Het idee is dat we een implementatieplan maken voor samenwerkingsverbanden waarmee regio’s aan de slag kunnen om het te organiseren. Mijn beeld is dat daar wel per regio een soort van trekker voor moet worden aangewezen. Hoe organiseer je dat en is dat dan de grootste GGZ-aanbieder? Of een andere partij? Dat zal zich nog wel bewijzen’.

Weerstand

‘In de fase waarin we gaan implementeren verwacht ik dat we ook weerstand gaan tegenkomen. Waarom moet dit nu? Wie had dit bedacht? Wie had hier behoefte aan? Die vragen gaan allemaal gesteld worden en daar houden we in de dialoog met de achterban ook al rekening mee doordat in de communicatie over het programma ook een duidelijke samenvatting en uitkomst van deel 1 van het programma APV gegeven wordt. Deze informatie gaat de implementatie bevorderen. Wat ook kan helpen is dat de druk die nu op die arbeidsmarkt zit ook wel gaat maken dat mensen sneller gaan bewegen. Omdat de behoefte dan groter is om iets te doorbreken.’

De toekomst

‘De branche organisaties denken na over de toekomst en innovaties binnen de GGZ, de individuele beroeps professionals minder. Daar kunnen we bij helpen. Als ik aan een GZ-psycholoog die bij mij werkt vraag, vinden jullie dat de masterpsycholoog direct de GZ-psycholoog opleiding in zou moeten na de master dan zeggen ze: nee dat is veel te vroeg want die meisjes en jongens zijn zo jong. Je moet echt een paar jaar werkervaring hebben en dan pas de GZ-psychologen opleiding in. Dat is de strekking. Dan zeg ik dat is een gelopen koers, dat gaat verdwijnen. Als ik aan hen vraag: moet het anders? Zeggen ze nee doe maar niet. Maar we moeten daarin wel veranderen. Ontwikkeling wordt beter gestuurd door opleiding. Opleiden wordt efficiënter als mensen vanuit de universiteit nog in de opleidingsmodus staan als ze meteen hun vervolgopleiding kunnen starten. Als ze nog kennis willen maken met verschillende werksettings en sectoren. En het vergemakkelijkt de instroom naar de specialistenopleiding. Dat bevordert allemaal de kwaliteit van de zorg die wel te organiseren en betaalbaar moet zijn. Zo breng je al die perspectieven goed bij elkaar. En dat is dus precies de reden waarom dit programma juist een heel goed idee is.’

Meer
Artikelen