Interview met Agneta Fischer
Voorzitter projectgroep Aansluiting Master- GZ
Prof. dr. Agneta Fischer is decaan van de faculteit maatschappij en gedragswetenschappen van de UvA. Ze is sociaal psycholoog van huis uit. Als hoogleraar doet ze onderzoek naar emoties, in de meest brede zin van het woord. Binnen het programma APV Fase 2 vervult ze de rol van voorzitter van de projectgroep Aansluiting Master- GZ.
Agneta: ‘Vanuit het disciplineoverleg sociale wetenschappen kwam de vraag wie de vertegenwoordiger vanuit de universiteiten in het programma APV wilde zijn. Dus zo ben ik als representant van de universiteiten erbij gekomen. Ik heb in Fase 1 in de taskforce gezeten en in de projectgroep Geïntegreerde Opleiding. Daar heb ik heel veel geleerd, want ik wist daar echt alle details niet van. Na het opleveren van de adviezen ben ik gevraagd om verder te gaan in Fase 2.’
Directe aansluiting
‘Als het gaat om de klinische masteropleiding en de aansluiting op de klinische GZ-opleiding, dan is er sprake van een bijzondere situatie, gelet op het feit dat er veel behoefte is aan gekwalificeerde mensen die kunnen behandelen, vertelt Agneta. ‘Op dit moment is de ruimte tussen het afstuderen aan de universiteit en de start met de GZ-opleiding te groot, namelijk gemiddeld 6 à 7 jaar. Afgestudeerde psychologen gaan in de zorg werken, maar hun opleiding maken ze pas veel later af. Dat is toch een bijzondere situatie en vanuit het perspectief van het opleiden van mensen niet wenselijk. De meeste betrokken stakeholders zijn het er inmiddels over eens dat er een directe aansluiting moet komen tussen de masteropleiding en de GZ-opleiding. De belangrijkste vraag is nu ‘hoe?’. In Fase 2 van APV is het onze belangrijkste missie om echt een implementatieplan op te leveren.
Hoe gaan we dit oplossen?
‘Er is al veel gebeurd in Fase 1, dat is het uitgangspunt voor Fase 2. Het gaat in deze fase niet meer over principes, maar over uitvoering. Leden van de projectgroep zullen gesprekken organiseren met vertegenwoordigers uit de praktijkinstellingen, de opleidingsinstellingen, en de universiteiten (de kamers psychologie en pedagogiek). De insteek is om samen praktisch te bekijken of we het eens kunnen worden over hóe we dit gaan doen. Het is een interessant bestuurlijk vraagstuk hoe je dit samen moet organiseren. En het is ook een interessant onderwijskundig vraagstuk. Maar we gaan nu eerst pragmatisch te werk met het opstellen van een implementatieplan.’
Langlopende discussie
‘Ik weet dat deze discussie al heel lang speelt en dat er ook eerder geprobeerd is om tweejarige, driejarige masteropleidingen voor klinische psychologie te regelen. Maar dat is altijd stukgelopen op de financiering vanuit de ministeries. De universiteiten zijn voorstander van één geïntegreerde 3-jarige opleiding waarvoor de universiteiten verantwoordelijk zijn, vergelijkbaar met het medisch model. Die opleiding zou dan onder het ministerie van OCW komen, en niet onder het ministerie van VWS, die de huidige GZ-opleiding financiert. Het merkwaardige is natuurlijk dat voor mensen die worden opgeleid tot het werken met cliënten in de zorg, de GZ-opleiding, evenals de OG-opleiding (Orthopedagoog Generalist) een initiële opleiding is om toe te treden tot de arbeidsmarkt. Nu worden beide opleidingen als post-initieel gezien, en dat klopt niet als de BIG registratie voor bepaalde beroepen verplicht is. Het is zinvol in de nabije toekomst te kijken of die twee ministeries met elkaar in gesprek kunnen komen. We proberen nu een directe aansluiting te implementeren maar we verkennen ook het draagvlak en de voordelen van een eventuele doorontwikkeling naar een geïntegreerde aansluiting.’
Geld, organisatie en vrijmarkt
‘Belangrijke obstakels? Ja, geld is eigenlijk het grootste probleem, want er zijn te weinig plekken in de GZ die gefinancierd worden. Er is echt een tekort. Dat is niet een probleem van het programma natuurlijk, maar het gebrek aan financiering voor de beschikbare plekken maakt het wel moeilijker,’ vertelt Agneta. ‘Het tweede grote obstakel is de organisatie. In allerlei regio’s doen organisaties het op hun eigen manier. Dat is soms moeilijk als je een generiek implementatieplan wilt maken dat overal van toepassing is. Maar dat blijft wel ons uitgangspunt.
Gezamenlijke inspanning
‘De universiteiten moeten meer gaan selecteren en dat betekent minder inkomsten qua aantal studenten. Er moet goed over nagedacht worden hoe dat gecompenseerd kan worden. Daarnaast heb je nu vaak stages in de masters die wel een jaar duren, terwijl de master zelf een jaar duurt. Dat maakt de master onstudeerbaar. Maar praktijkinstellingen willen natuurlijk liever die langere stages, zodat ze niet steeds opnieuw iemand moeten inwerken. Dus je moet iets verzinnen om vanuit gezamenlijke inspanning dat soort problemen op te lossen.’ Agneta vervolgt: ‘Natuurlijk heeft dat met governance en samenwerking te maken, waar een aparte projectgroep voor is, maar het is ook een onderwerp dat in onze projectgroep aan de orde komt. Wij bedenken de structuur, de randvoorwaarden en de criteria, maar de mensen in het veld moeten het wel zelf gaan doen.’
Rol van de pedagogen
‘Nog één ding wat de discussie over de aansluiting master-GZ voor de universiteiten ingewikkeld maakt, is de rol van de pedagogen’, zegt Agneta. ‘Zij doen formeel niet mee in het APV programma, maar vooral orthopedagogen maken zich wel zorgen over de vraag of afgestudeerde orthopedagogen straks nog wel kunnen instromen in de GZ-opleiding. Dat moet op de een of andere manier worden opgelost, want de universiteit willen hun studenten natuurlijk gelijke kansen geven, of ze nou psychologie studeren of orthopedagogiek. Tegelijkertijd moeten we ons realiseren dat wij het programma APV uitvoeren in opdracht van de Opleidingsraad voor de psychologen en psychotherapeuten, en niet voor de pedagogen.’
Impact op de praktijk
‘Het voordeel voor studenten is natuurlijk dat ze straks na hun masteropleiding, direct kunnen beginnen met de GZ opleiding, en zo veel sneller een BIG-registratie (artikel 3) op zak zullen hebben. Daardoor kunnen ze ook op jongere leeftijd starten met een specialistische opleiding ná de GZ, en dat is belangrijk want hieraan is in het veld echt een tekort. De verwachting is dat deze versnelling een grote verbetering gaat opleveren voor de praktijk.